2017 Film Top 10

 

Top 10 tijd. En ik smokkel gewoon opnieuw. Een top 12, of eigenlijk zelfs 13. Wel zo toepasselijk voor 2017 waarin alles nog met vallen en opstaan ging. En daarnaast kom ik hier niet mee aan het einde van het jaar, maar aan het begin van het nieuwe jaar. Dat is met extra afstand terugblikken. Als je ergens midden inzit blijft dat altijd lastig. 

Allereerst de films die het niet werden, maar die wel genoemd moeten worden. In willekeurige volgorde: Summer 1993, Good Time, The Beguiled, Loveless, A Gentle Creature, Una Mujer Fantástica, The Other Side of Hope en twee documentaires: The Work (hier niet uitgekomen, maar wie weet binnenkort ergens op een streaming service) en Piet is Weg die ter compensatie al gewoon online is te zien.

 

En dan nu de films waar het echt omging:

 

12. Paterson

 

Een film die haaks staat op epische en grootse gebeurtenissen. Het tegenovergestelde van Avengers en Star Wars, maar wel met een hoofdrol voor Kylo Ren (Adam Driver). 

Paterson staat iedere dag om ongeveer dezelfde tijd op, gaat naar zijn werk als buschauffeur, zijn vriendin decoreert het huis op eigen wijze, ‘s avonds laat hij de hond uit en gaat hij langs bij een nabijgelegen café. Dat is het wel zo’n beetje.

In een aangenaam ritme van weten wat er te wachten staat, is dit Jim Jarmusch' lofzang op de dagelijkse sleur. Waarin Patersons gedichten extra lading krijgen en de diepte (of ondiepte) blootlegt in simpele woorden. En het voordeel van die verstilling is dat het duidelijk maakt dat zelfs de kleinste verandering betekenis heeft. Een ontmoeting op een parkbankje wordt opeens weer speciaal.

 

 

 

11. Wonder Wheel

 

Woody Allen in deze #metoo-tijd, dat ligt nogal lastig. Helemaal als ‘ie nu met een komedie was gekomen. In meerdere opzichten deed ‘ie dat Goddank niet. Want hoewel z’n komedies steeds meer aan scherpte missen, zijn het juist serieuze uitstapjes als Match Point en Blue Jasmine die naar meer smaken. Bij een vroege persvoorstelling waarbij Wonder Wheel nog geen enkele Amerikaanse vertoning had gehad, had ik dus geen idee welke Allen (serieus of quasi grappig) ik voorgeschoteld zou krijgen. Aangename verrassing dus toen het een Allen met diepte bleek, waarin hij zich ontpopt tot toneelschrijver die nog eens (na Husbands and Wives) door Toneelgroep Amsterdam onder de loep genomen kan worden, in een Edward-Hopper-achtig decor.

Lees hier mijn recensie en als je nog meer wilt lezen over de moeilijke scheiding tussen werk en maker in #metoo-tijden dan is dit een goede, en ook nog eens toegespitst op Allen (met dank aan Sacha G. voor me er op wijzen).

 

 

 

10. Visages Villages

 

Een documentaire over de vanzelfsprekendheid van kunst, net zo nuchter als ontroerend vastgelegd waardoor het zijn boodschap onderstreept. Voor beide regisseurs van deze film, grande dame Agnes Varda en visueel kunstenaar JR, is kunst geen miraculeuze bevlieging, niet iets hoogdravends, maar de dagelijkse gang van zaken. In Visages Villages brengen ze samen kunst naar de straat en wordt de straat met zijn inwoners en hun meningen over het werk vervolgens vastgelegd. Dat levert niet alleen een verhandeling op meta-niveau op zonder een verhandeling op meta-niveau te voelen, het roept ook een jammerlijke vraag op: “waarom zijn de meeste Nederlanders niet zo cultureel onderlegd als de meeste Fransozen.”

 

 

 

9. Heartstone

 

Een IJslands landschap met twee vriendjes en afentoe twee passerende meisjes. Eigenlijk is Heartstone niet veel meer dan dat. Maar waar kan je in zo’n mini gemeenschap met je seksualiteit heen als je denkt homoseksueel te zijn? De kracht van deze jeugdfilm die veel verder reikt dan een jeugdig publiek, zit in het contrast tussen alle velden en vrijheid van de wereld om in te rennen en de benauwdheid die dat toch nog met zich mee kan brengen.

 

 

 

8. Kedi

 

Kedi was dit jaar mijn CineMeow comeback film, en wat voor een. Meer katten kan je je binnen 79 minuten niet wensen. Met zijn zeven hoofdrolspelers onderstreept deze docu de verschillende karakters terwijl het meteen een staalkaart van fotogeniek Istanbul geeft. Een film die overloopt van de liefde en iedereen die voor de camera komt aan het praten krijgt door die (katten)liefde. 

 

 

 

7. Little Men

 

Ongemerkt begin ik fan te worden van Ira Sachs. Van ooit op Netflix een gokje wagen en Keep the Lights On kijken tot Love is Strange (twee jaar terug op 10 in mijn top 10) en dan nu Little Men. Wellicht is het ongemerkte ook niet voor niets. Het zegt veel over het werk van Sachs waarin kleine gebeurtenis eigenlijk heel groot zijn maar juist dichtbij komen door het gebrek aan uitroeptekens. Zo vanzelfsprekend dat je bijna vergeet hoe bijzonder het is. Die bescheidenheid zit zelfs in de titel, Little Men.

Ik zag deze film begin 2016 voor het eerst op de Biënnale. Maar ondanks die bijna twee jaar die verstreken zijn blijven de twee vriendjes uit deze film in m’n hoofd.

In plaats van een trailer, hierbij de clip waarbij de jonge Michael Barbieri nog meer in m’n hartje kwam. Inmiddels speelt ‘ie in Spider-Man en is die glorieuze toekomst vast verzekerd.

 

 

 

6. The Square

 

The Square is dan niet Ruben Östlunds meesterwerk (dat was zijn voorlaatste Force Majeur, mijn nummer 1 over 2015), het is wel zijn grote doorbraak en zijn eerste Gouden Palm winnaar van hopelijk meer to follow. Maar zelfs in zijn niet meest meesterlijke film is Östlund onnavolgbaar scherp en een meester in pijnlijk komische scènes. Een film die het maar al te serieus nemen van moderne beeldende kunst en de institutionalisering ervan precies zo toont dat er humor in te zien is. Maar ook een film waarin en passant marketing jongetjes die hun ideeën doordrukken ook een veeg uit de pan krijgen. Zoals Cannes voorzitter van dit jaar Pedro Almodóvar het zo goed verwoordde: “Een film over de dictatuur van de politieke correctheid.”

 

 

 

5. 20th Century Women

 

Na Beginners, een op de late coming out van zijn vader geïnspireerde film, kwam Mike Mills met 20th Century Women, geïnspireerd op de opvoeding door zijn moeder en twee vrouwen die ze gevraagd heeft haar daarbij te helpen. Was Beginners al een stap in de juiste richting, deze als spiegel dienende deel 2 - die als vervolg, terugblik en helemaal los te zien is - is nagenoeg perfect. Een in liefde badend jaren zeventig portret met een hoofdrol voor de eigenzinnige kijk van drie vrouwen, gespeeld door Elle Fanning, Greta Gerwig en bovenal Annette Bening, die ieder jaar een geweldige rol verdient. Hopelijk volgen er nog veel biografische Mike Mills films.

 

 

 

4. Manifesto (installatie)

 

Beeldend kunstenaar Julian Rosefeldt’s Manifesto zou net zo goed 13x Cate Blanchett kunnen heten. In 13 totaal verschillende settings (van Britse punkster tot basisschool lerares, Russische choreografe tot televisie journaliste) declameert/acteert ze de teksten van kunstenaarsmanifesten. Het Dogma ‘95 manifest, Tristan Tzara’s visie op Dada etc. etc.
Van dit project is zowel een installatie als een film gemaakt, en zonder de film te hebben gezien kan ik me voorstellen dat de installatiebezoekers zoals ik zich een filmversie slecht kunnen inbeelden en omgekeerd.

Manifesto is tegelijkertijd ophemeling en demasqué van kunstenaarsjargon dat net zoveel holle frases als waarheden bevat. Manifesto’s zijn over het algemeen handleidingen en onderbouwingen voor goed werk, maar zijn zeker geen literatuur. Sterker nog, ze lezen vaak als ongecensureerd lange versies van een weekhoroscoop. Om daar een actrice van het kaliber Blanchett op los te laten is simpelweg een feestje om doorheen te lopen. Tegelijkertijd een wandeling door de kunstgeschiedenis en het prestige equivalent van "geef die vrouw een telefoonboek als script en ze maakt er nog iets van".

Hoewel ik zoals gezegd zelf niet de filmversie maar de installatie heb gezien/meegemaakt zou de filmversie hiervan (kunst over kunst) een mooi drieluik vormen met Visages Villages (kunst in wording) en The Square (satire over kunst). Waar ligt de scheidslijn tussen onzin en profetie, en in hoeverre maakt het uit of iets onbedoeld toch nog goed is?

 

 

 

3. American Honey

 

Richting de 60 zijn en nog volop de taal van een nieuwe generatie spreken. Misschien is het geheim dat er niks verandert of dat alleen de 56-jarige Andrea Arnold (zoals ook in haar prachtige Fish Tank) weet hoe jeugd te vangen. Van half vergane nagellak, zitten bij een kampvuur, tegelijkertijd op- en neerkijken op grootse paleisjes in suburbia en het slijten van tijdschriftpakketten. 

Wat op papier als een rommeltje klinkt wordt bij haar poëzie van vergane dagen. Wat is het mooi zwelgen aan de rand van de beschaving.

 

 

 

1. Manchester by the Sea

 

Van 3 naar 1. Na lang twijfelen met Manchester by the Sea op 2, kwam ik er uiteindelijk achter dat deze me net zo veel waard is als mijn lang geplande nummer 1. Daarbij, deels om dezelfde reden. Dat maakt een gedeelde nummer 1 ook makkelijker. In beide films voelde ik me letterlijk thuis. Hier in de straten van het pittoreske Manchester, een dorpsgemeenschap aan het water. Een plek waar hoofdpersoon Lee (een mooi ingetogen Casey Affleck) juist van is vertrokken en tegen zijn zin in naar terug moet. Dan moet er wel iets aan de hand zijn. 

Het prachtige script en de rustige regie van Kenneth Lonergan die met Manchester by the Sea in 16 jaar nog maar zijn derde film aflevert, doet hopen op voortaan minder studio gedoe op het pad van een van de meest interessante auteurs van de Amerikaanse cinema. Meer carte blanche voor deze man. Daar zouden we zelf ook veel baat bij hebben.

Ook hier plaats ik - net als bij Little Men - niet de trailer maar een losse scène, een van de sleutelscènes. Dat is vast moeilijk want zomaar iets out of context plaatsen is niet echt done, maar zoals mijn leraar Nederlands al ooit over boeken zei, een mooi boek kan je niet teniet doen door het slot te verraden. Laat staan iets anders, voeg ik daar zelf dan maar aan toe. Wellicht discutabel maar ik verschuil me nu gewoon en ik weet het.
In deze prachtscène zien we een toevallige ontmoeting van Lee en ex-geliefde Randi en het onvermogen van Affleck’s geïmplodeerde personage om met de situatie om te gaan. Niet in de minste plaats ook deze scène om Michelle Williams. Tijdens de aftiteling boog mijn moeder zich naar me toe om te zeggen dat ze vanaf nu al haar films wil zien.

 

 

 

1. Aquarius

 

Nog meer dan Manchester by the Sea draait Aquarius om locatie. In een pakhuis-achtig blauw gebouw woont de vrijgevochten, gepensioneerde Clara. Kleine adder onder het gras, ze is de enige die er nog woont. Voor de nieuwe eigenaren van het pand is dat nogal een struikelblok. Of ze als bewoner nou rechten heeft of niet, die vrouw moet eruit.

Aquarius is geen perfecte film, maar met zijn tweeëneenhalf uur durende speelfilmlengte slokt het je op. Zo ben ik er zelf nog niet over uit of ik het Erin Brokovich-achtige einde wel of niet gepast vind. Net als de scènes met bezoekjes van de makelaars die haar het huis uit willen hebben. En toch vind ik dat niet bezwaarlijk, ook al keek ik daarmee misschien minder naar de film zoals ‘ie bedoeld was: over het alles opslokkende kapitalisme waar niet aan te ontkomen is.

 Voor mij is dit een film over nostalgie én over hoofdrolspeelster Sonia Braga, die ik nooit eerder zag maar van wie ik meteen geloof dat ze een sterrenstatus heeft in eigen land. En over haar personage’s droomhuis met hangmat, pal aan het strand gelegen, dat niet verloren mag gaan. Dat huis is het soort schat dat je als regisseur normaal niet in beeld brengt omdat het alleen maar kan tegenvallen en je de illusie in stand wilt houden (net als dat het monster niet tonen vaak veel enger is). Maar regisseur Kleber Mendonça Filho toont het juist in al zijn glorie. Daar is lef voor nodig. Niet alleen valt het huis niet tegen, via dit huis krijgen we inzicht in een van de mooiste vrouwelijke personages van het jaar. Een voormalig muziekjournaliste die ondanks alle tegenslagen haar vrouwtje kan staan, maar wat een zee aan kalmte is haar interieur.

 

 

En in het nieuwe jaar

 

En zoals ik bij 12 begon, eindig ik mijn top 10 ook niet bij 1. Want dit jaar zag ik op de valreep nog mijn mogelijke nummer 1 van 2018. Waar anderen uitkijken naar het jaarlijstje van Quentin Tarantino, wacht ik jaarlijks de lijstjes van twee helden af. De eerste is John Waters die met zijn eclectische smaak alle kanten op vliegt (mislukte cult films en mainstream hand in hand met algemeen geaccepteerde arthouse titels, en altijd met een meer dan eerlijke onderbouwing zoals in 2009 bij zijn keuze voor Lucretia Martels The Headless Woman: “Bleached hair, hit-and-run accidents, in-laws with hepatitis? Huh? I didn’t get it, but I sure did love it!”). De andere wiens jaarlijstje ik met spanning afwacht - daar is 'ie weer - is Pedro Almodóvar, de man die me met High Heels en Women on the Verge of a Nervous Breakdown de arthouse hoek insleurde en deed inzien dat kunst ook best humoristisch mag zijn. Toeval dat ze beiden gay zijn? Vast niet. 

Toen ik zag dat Almodóvars favoriet van dit jaar Call Me By Your Name is (bij ons ‘pas’ in release op 11 januari 2018), was ik nog blijer met m’n voorpremiere kaartjes op 22 december. Normaal zijn te hoge verwachtingen funest, maar in dit geval niet. Wat deze in de vroege eighties spelende film zo bijzonder maakt, is dat je je er als homoseksuele man totaal in herkend. Noem het een onvertogen gay gaze, in dit geval van openly gay regisseur Luca Guadagnino en scriptschrijver James Ivory - inderdaad, die van Howard’s End en Maurice. Anders dan in Brokeback Mountain en zelfs Moonlight staat niet de strijd van homoseksueel tegen milieu en achterstandswijk centraal. De strijd die hier gestreden wordt is nog ‘puurder’. Hoofdpersoon Elio’s ouders hebben een gay koppel als beste vrienden, acceptatie lijkt geen probleem. De strijd die hier gestreden wordt is die van ontluikende homoseksuelen in zowel liberale als fel veroordelende landen: de strijd tegen opbloeiende gevoelens in jezelf.

De eerste liefde waar je je zo tegen afzet maar via voorzichtige stoeipartijtjes toch aan over durft te geven, een lome zomer die uitnodigt tot seks maar waarbij er pas toenadering volgt op de momenten dat je ver uit elkaar staat, de meisjes waarvan je denkt iets mee te moeten hebben en die je dan met extra en onbeholpen moeite moet teleurstellen, de al oudere en half in het leven staande love object en als klap op de vuurpijl [spoiler die geen spoiler zou moeten zijn] de vaderlijke goedkeuring. Geen tierende vader en een toegefelijke moeder zoals in tal van films al eens te zien was, maar een patriarchale omhelzing in woorden waar je als jonge uit de kast komende homo zo naar verlangt. Tijdens die eerste stappen heb je immers het gevoel te falen in masculiniteit...

Als de jonge Timothée Chalamet met zijn veelal stille spel de hoofdrol niet had, dan was dit allemaal tevergeefs. O alsjeblieft laat geen uren in de make up doorgebrachte Gary Oldman als Churchill die beste acteur Oscar winnen, maar deze met letterlijk zijn hele lichaam acterende boy.

Liefde dus voor deze film, en ga erheen.